Lesinhoud:
Lesdoelen:
Tijd:
Benodigdheden:
Voorbereiding:
U leest
deel 2 van het verhaal voor. Bespreek het verhaal kort na met de leerlingen. Bekijk de zilveren gulden. Er volgt nu een gesprek over de waarde van geld toen en nu. Daarbij kun je gebruik maken van de volgende vergelijkingen:
Weekinkomen vader van Jet | f 10,00 | € 4,54 | € 340,00 | f 750,00 |
---|---|---|---|---|
Melk | f 0,08 | € 0,04 | € 0,82 | f 1,80 |
Worst | f 0,20 | € 0,09 | € 1,35 | f 3,00 |
Brood | f 0,60 | € 0,27 | € 1,15 | f 2,50 |
Broek | f 3,00 | € 1,36 | € 34,00 | f 75,00 |
Bespreek met de kinderen wat je vandaag de dag allemaal voor een gulden zou kunnen kopen. De omrekentabel naar euro's kan hierbij helpen. In de rekenles gaan de leerlingen uitrekenen wat Aaltje in 1910 voor een gulden kon kopen.
Eventuele instructie bij de sommen:
De kinderen krijgen de opdracht het einde van het verhaal te schrijven.
De centrale vraag is: Wat doet Aaltje met de gulden?
Door de voorafgaande rekenles weten ze enigszins wat je voor een gulden kon kopen.